06 augustus 2015

Kijken in de Ziel

Kent u de televisieserie Kijken in de ziel van de NTR? Journalist Coen Verbraak interviewt daarin mensen over hun vak. In eerdere series stonden onder andere voetbaltrainers, advocaten en psychiaters centraal. Op dit moment is elke maandagavond een aflevering te bekijken waarbij in de ziel van twaalf rechters wordt gekeken. Ook een collega van mij in de rechtbank Oost-Brabant werkt mee.

De onderwerpen die ter sprake komen gaan over het werk van de rechter. Maar het aardige van de serie is dat dan vanzelf aan de orde komt wat dat werk voor de mens in die toga betekent. Rechters zien heel wat ellende en heftige zaken aan zich voorbij trekken. De kijker kijkt mee met wat dat met een rechter doet.

Als rechter moet je in je werk je eigen meningen, vooroordelen en twijfels herkennen en daar overheen stappen. Want het is onze taak om de wet toe te passen en een rechtvaardig oordeel te geven in een individuele zaak. Uit de antwoorden van de rechters in Kijken in de Ziel blijkt dat het toepassen van de wet niet altijd even gemakkelijk is.

Aardig of rechtvaardig

Tijdens de eerste aflevering kwam de vraag aan de orde of de rechters liever aardig of rechtvaardig gevonden willen worden. Eén van de geïnterviewden antwoordde dat ze door degenen in de zittingszaal vooral ook aardig gevonden wilde worden. Vervolgens barstte op onder meer de sociale media een discussie los of het nu wel zo verstandig was van die rechter om dat te zeggen; als rechter ben je er toch niet om aardig gevonden te worden!

Dat moge zo zijn, toch ben ik het niet eens met deze kritiek. Ook als je aardig gevonden wilt worden, kun je immers een rechtvaardig oordeel geven. En met een verdachte die jou aardig vindt, ontstaat bovendien sneller een gesprek op de zitting en daar gaat het natuurlijk ook om.

En laat ik eerlijk zijn. Toen ik een paar weken geleden in het Brabants Dagblad in de wekelijkse column van Marc Brink las dat een advocaat tegen zijn cliënt over mij zei dat de rechter aardig was, voelde ik mij gevleid. Zo, dat was een kijkje in mijn ziel.

Kijken in de Ziel

Geplaatst door Brabants Dagblad op 6 augustus 2015 om 16:50 | Permanente link | Reacties (2)

26 juni 2015

Achteraf onterecht

Een paar weken geleden kopte een landelijk dagblad dat mensen die ten onrechte gedetineerd hebben gezeten, Nederland vorig jaar 29 miljoen euro hebben gekost. Volgens de wet heeft iemand die onterecht in voorarrest zat recht op een schadevergoeding, bijvoorbeeld omdat de strafzaak niet wordt doorgezet of omdat hij later wordt vrijgesproken.

Wanneer achteraf blijkt dat iemand onterecht heeft vastgezeten, wil dat echter niet zeggen dat de politie, het openbaar ministerie of de rechter-commissaris hun werk niet goed hebben gedaan. De voorlopige hechtenis kan wel degelijk terecht zijn opgelegd. Ik licht dat toe.

Een van mijn taken als rechter-commissaris is te beoordelen of de politie iemand terecht als verdachte heeft aangemerkt en in voorlopige hechtenis heeft gesteld. De verdachte wordt aan mij voorgeleid en aan de hand van het proces-verbaal van de politie en de opmerkingen van de advocaat geef ik daarover een oordeel. Als de officier van justitie wil dat de verdachte langer blijft vastzitten, moet ik bovendien toetsen of er genoeg 'ernstige bezwaren' tegen de verdachte zijn. Ik kijk, met andere woorden, of er genoeg aanwijzingen zijn dat de verdachte gedaan heeft wat de officier van justitie hem verwijt.

Een voorbeeld. Bij de politie komt een melding binnen dat twee mensen aan het inbreken zijn in een woning en dat één van de inbrekers een gebloemde bermuda aanheeft. Als de politie vijf minuten later ter plekke komt, zien de agenten drie mensen van wie één met een gebloemde bermuda. De mannen zetten het op een lopen en één van hen gooit iets weg. De politie weet twee van de drie mannen aan te houden. Ik zou als rechter-commissaris waarschijnlijk oordelen dat het hier gaat om een terechte verdenking van woninginbraak.

Portemonnee

Tijdens het verhoor zeggen de mannen niets; ze beroepen zich op hun zwijgrecht. De politie vindt later een portemonnee op de plek waar één van de mannen iets weggooide. Die portemonnee blijkt van de bewoners. Ik vind dat voldoende om ervan uit te gaan dat de twee aangehouden mannen betrokken zouden kunnen zijn bij de woninginbraak. Maar mogen ze dan ook langer worden vastgehouden?

Dat ligt eraan. De politie wil natuurlijk graag de derde dader oppakken. Als die andere twee vrijkomen, dan kan dat het onderzoek frustreren. En als uit het strafblad blijkt dat de twee mannen nog niet zo lang geleden zijn veroordeeld voor inbraken, is dat volgens de wet een geldige reden om ze langer in voorlopige hechtenis te houden. Kortom, als de officier van justitie aan mij vraagt de verdachten langer vast te houden, dan zal ik dat waarschijnlijk doen.

Maar wat als de derde verdachte een paar dagen later door de politie wordt achterhaald? Tijdens zijn verhoor zegt hij dat één van de andere twee er niets mee te maken heeft. Ook de beide mannen die al vastzitten, leggen nu een verklaring af. Daaruit blijkt dat één van hen van niets wist. Dan ligt het niet voor de hand die man langer vast te houden. En omdat hij al wel een aantal dagen in een huis van bewaring heeft gezeten, kan hij aanspraak maken op een schadevergoeding.

Goede redenen

De overheid maakt elk jaar bekend hoeveel schadevergoeding is uitgekeerd aan mensen die 'ten  onrechte' gedetineerd zaten. Met mijn voorbeeld wil ik illustreren dat het achteraf gezien terecht is dat iemand een schadevergoeding krijgt, maar dat er vooraf goede redenen kunnen zijn om iemand wél vast te zetten.

Dat laat onverlet dat wij als rechters-commissarissen telkens kritisch moeten zijn op de verzoeken van de officier van justitie om iemand in voorlopige hechtenis te stellen. Het moet zeker geen automatisme zijn om iemand vast te zetten. Alternatieven voor voorlopige hechtenis moeten worden onderzocht. Daarover in een volgende blog meer.

Geplaatst door Brabants Dagblad op 26 juni 2015 om 14:12 | Permanente link | Reacties (1)

01 mei 2015

Slachtofferhulp in beeld

Het is voorjaar en dus verschijnen er weer veel jaarverslagen. Dat zijn allang geen saaie opsommingen van feiten en cijfers meer. De Rechtspraak bracht deze maand verslag uit over de activiteiten in 2014, onder meer via filmpjes met enkele rechtspraakmedewerkers. De moeite van het bekijken waard.

Ook het jaarverslag van Slachtofferhulp Nederland heb ik met veel belangstelling gelezen. Toch even een paar cijfertjes: Slachtofferhulp Nederland hielp het afgelopen jaar 156.367 slachtoffers, nabestaanden, getuigen en betrokkenen, onder wie de nabestaanden van de MH17-ramp. Ruim 10.000 slachtoffers maakten gebruik van begeleiding door Slachtofferhulp bij het strafproces. Dat is een flinke stijging ten opzichte van 2013 toen 6.875 mensen hulp inschakelden.

Schadeformulier
Ook als rechter in de zittingzaal merk ik dat slachtoffers steeds vaker een beroep doen op Slachtofferhulp. Als slachtoffers schade hebben geleden, kunnen ze de rechter via een schadeformulier vragen de verdachte te verplichten de schade te vergoeden. Schade kan bestaan uit materiële kosten, zoals de waarde van gestolen of vernielde spullen. Maar de schade kan ook voortkomen uit het leed dat het slachtoffer heeft ondervonden van het misdrijf, de zogenaamde immateriële schade. Medewerkers van Slachtofferhulp ondersteunen desgewenst bij het invullen van het schadeformulier. Zij weten wat rechters in soortgelijke gevallen aan schadevergoeding oplegden en weten ook welke informatie rechters nodig hebben om te kunnen beslissen op het schadevergoedingsverzoek. En door vooraf goed daarover te spreken, kan teleurstelling bij slachtoffers worden voorkomen.

Ik heb als politierechter eens moeten beslissen op een verzoek tot schadevergoeding van een vrouw die in haar gezicht was geslagen door haar buurman. Zij had het schadeformulier zelfstandig ingevuld en wilde 5000 euro aan immateriële schadevergoeding hebben van de verdachte. Dat is voor een enkele klap een heel hoog bedrag. Nadat ik de buurman had veroordeeld tot mishandeling heb ik haar uiteindelijk 300 euro toegekend. Dat is in lijn met wat rechters in het algemeen in dit soort zaken toekennen. De vrouw was echter zeer onaangenaam verrast. Ik heb mijn best gedaan haar uit te leggen waarom ik tot deze beslissing kwam, maar ze bleef erg teleurgesteld. Ik weet zeker dat dit anders zou zijn geweest als ze vooraf met een medewerker van Slachtofferhulp had gesproken. Dan had ze namelijk geweten dat rechters voor een enkele klap niet zo’n hoog bedrag toekennen.

Slachtofferhulp doet meer dan het helpen bij het invullen van het schadeformulier. Ik zie vaak medewerkers van Slachtofferhulp in de zittingszaal om slachtoffers bij te staan tijdens de behandeling van een strafzaak. Slachtoffers van ernstige misdrijven en nabestaanden hebben het recht om tijdens de zitting aan de rechters te vertellen welke gevolgen het misdrijf voor hun leven heeft. Slachtofferhulp kan ze helpen bij het opstellen van hun slachtofferverklaring.

2015
Het mag duidelijk zijn dat ik als rechter het werk van de medewerkers van Slachtofferhulp zeer waardeer. Uit het jaarverslag blijkt dat Slachtofferhulp in 2014 gestart is met het verder professionaliseren en ontwikkelen van zijn medewerkers. Dat is enorm belangrijk om het werk goed te kunnen blijven doen en aan te blijven sluiten op de wensen van slachtoffers en nabestaanden. De komende tijd wil Slachtofferhulp de dienstverlening aantrekkelijker maken, bijvoorbeeld door ook via chat, e-mail of online applicaties te communiceren met slachtoffers. Ik ben erg benieuwd naar die ontwikkelingen. In het jaarverslag over 2015 gaan we daarover vast meer lezen.

Geplaatst door Brabants Dagblad op 1 mei 2015 om 06:05 | Permanente link | Reacties (1)

17 februari 2015

Getuigen verhoren

Mijn werkdag als rechter-commissaris ziet er telkens anders uit. En dat vind ik ook de charme van mijn werk. Ik weet bijvoorbeeld ’s ochtends niet wie ik die dag voor me krijg om te verhoren. Welke personen ik verhoor? Dat zijn vaak verdachten in een strafonderzoek. Maar ik verhoor ook getuigen. Dat gebeurt bijvoorbeeld op verzoek van een advocaat of een officier van justitie die daar tijdens een zitting om vragen.

De zittingsrechter wijst niet zomaar alle verzoeken toe. Een advocaat moet goed kunnen aangeven waarom het van groot belang is om een bepaalde getuige te horen. Het kan zijn dat hij extra vragen wil stellen aan getuigen die de politie al heeft verhoord omdat hij meent dat bepaalde zaken nog niet aan de orde zijn gesteld. Het kan ook zijn dat de advocaat getuigen wil horen om de onschuld van zijn cliënt te bewijzen. Als de zittingsrechter instemt met het verzoek, dan ben ik aan zet.

Oogkas 
Een voorbeeld. Een verdachte wordt verweten iemands oogkas te hebben gebroken door hem te slaan. Het slachtoffer heeft aangifte gedaan bij de politie en de politie heeft verklaringen opgenomen van enkele getuigen van de vechtpartij. Als die verklaringen uit elkaar lopen, is het goed voor te stellen dat de verdachte die getuigen nadere vragen wil laten stellen over de toedracht van de vechtpartij. Ik maak regelmatig mee dat de verdachte toegeeft te hebben geslagen, maar dat hij dit deed om zichzelf te verdedigen.

Je kunt je afvragen waarom de zittingsrechter die getuigen niet gewoon zelf op de zitting verhoort. In buitenlandse televisieseries zie je dat vaak. Een enkele keer gebeurt dat ook, zeker als een verdachte een getuige meeneemt naar de zitting. Omdat het horen van getuigen veel van de zittingstijd zou afsnoepen wordt in Nederland meestal de rechter-commissaris daarvoor ingezet.

Door mij de getuigen te laten verhoren, heeft de zittingsrechter meer tijd om de strafzaken inhoudelijk verder te behandelen. Bovendien is het rustiger. Het verhoor is niet in een zittingszaal in aanwezigheid van de verdachte en het publiek, maar gewoon op mijn kamer met de advocaat van de verdachte, de officier van justitie, de griffier en ik. Het is ook allemaal iets informeler. Ik draag bijvoorbeeld geen toga.

Elke dag en elk verhoor zijn dus anders. Is er dan niets voorspelbaar in mijn werk? Nou eerlijk gezegd wel: ik moet al meer dan een jaar van tevoren aangeven wanneer ik een vrije dag wil. Ik vind het niet echt prettig om me al zo vroeg te moeten vastleggen. Maar dat is in mijn werk onvermijdelijk. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat er in het hele jaar in ieder geval altijd een rechter-commissaris en een griffier aanwezig zijn om getuigen te horen als dat nodig is.

Geplaatst door Brabants Dagblad op 17 februari 2015 om 09:32 | Permanente link | Reacties (9)

14 november 2014

Welke zaak doe ik?

Als rechter kies ik niet zelf de zaken uit die ik ga behandelen. Ik kan dus niet zeggen: “Die zaak doe ik wel en die zaak niet, want die lijkt me niet zo interessant”. Partijen of verdachten kunnen trouwens ook niet zelf hun rechter uitkiezen. Een stafmedewerker maakt een halfjaarlijks rooster van alle zittingstijden en roostert bij elke zitting een of drie rechters in. Op dat moment weten we vaak nog niet welke strafbare feiten op zo’n zitting zullen worden behandeld want het Openbaar Ministerie vult de zittingen later pas met zaken. Wel is het zo dat bij grote zaken wordt gekeken welke rechters en griffiers die zaak het beste kunnen doen. Grote zaken kosten veel tijd en de werkbelasting moet wel een beetje evenredig worden verdeeld.

Het staat dus vooraf vast welke rechter welke zitting voor zijn rekening neemt. Maar soms loopt het toch iets anders. Laatst had ik een verdachte die met de griffie van onze rechtbank had gebeld om te vragen welke politierechter zijn zaak zou behandelen. Hij kreeg de naam van een mannelijke collega te horen. Vervolgens ziet hij mij als rechter achter de tafel zitten en ik was duidelijk niet degene die de griffie had genoemd. De verdachte was verontwaardigd want nu had hij mij niet in het register nevenfuncties kunnen opzoeken. Hij had dus niet kunnen nagaan welke nevenactiviteiten ik heb en of die wellicht zouden kunnen leiden tot een partijdige houding in zijn zaak. Hij vroeg zich hardop af hoe het mogelijk was dat er opeens een andere rechter zitting had.

Ruilen
Een terechte vraag. Het komt namelijk af en toe voor dat rechters toch van zitting wisselen. Dat kan diverse oorzaken hebben. Een rechter kan door ziekte uitvallen waardoor alle zittingen moeten worden herverdeeld. Of een rechter moet een zitting ruilen met een collega om naar een cursus te kunnen. Dat regelen we als rechters onderling. Duitse collega’s die ik ooit sprak vonden het heel gek dat Nederlandse rechters zomaar zittingen van elkaar kunnen overnemen. Dat mag in Duitsland alleen met toestemming van de president van het gerecht. Op die manier wordt de mogelijkheid vermeden dat rechters of partijen invloed uitoefenen op welke zaak door welke rechter wordt behandeld.
Overigens is men in Nederland inmiddels ook bezig een reglement op te stellen. Daarmee wordt voor iedereen duidelijk hoe zaken onder rechters worden verdeeld.

En hoe ging het verder met de verontwaardigde verdachte op mijn zitting? Ik heb hem uitgelegd dat ik inviel voor een zieke collega en dat dat de enige reden was waarom ik nu zijn  zaak behandelde. Ik vertelde hem dat ik vanzelfsprekend bereid was de behandeling van zijn zaak even te onderbreken om hem in de gelegenheid te stellen het register nevenfuncties te raadplegen. Maar dat vond hij bij nader inzien niet nodig.

Geplaatst door Brabants Dagblad op 14 november 2014 om 08:19 | Permanente link | Reacties (4)

11 september 2014

Lees de chat terug

Woensdagavond konden lezer chatten met rechter Lieneke de Klerk. Lees hier de chat terug.

 

 

Live Blog Chat met rechter Lieneke de Klerk

Geplaatst door Brabants Dagblad op 11 september 2014 om 04:55 | Permanente link | Reacties (0)

03 september 2014

Chatten met rechter Lieneke de Klerk

Als u een rechter een vraag kon stellen, wat zou u dan willen weten? Waarom iemand rechter wordt, of welke zaak het meest is bijgebleven? 
Woensdag 10 september zit rechter Lieneke de Klerk van de rechtbank Oost-Brabant klaar voor al uw vragen. 

Tussen 18.00 en 20.00 uur kunt via de website van het Brabants Dagblad vragen stellen in een livechat met de rechter. Dat kunnen vragen zijn over algemene zaken, zoals hoe een rechter een zitting voorbereid of waarom de rechter een toga draagt, maar ook meer persoonlijke vragen, bijvoorbeeld of De Klerk zelf wel eens gewraakt is of hoe je omgaat met emotionele zaken. De rechter gaat niet in op individuele juridische vraagstukken. 

 

Stel 10 september al uw vragen aan de rechter via bd.nl en via bd.nl/rechtspreekt

Geplaatst door Brabants Dagblad op 3 september 2014 om 09:34 | Permanente link | Reacties (7)

20 augustus 2014

Vroeg opstaan

In de rechtbank Oost-Brabant werken zeven rechter-commissarissen in strafzaken. Ik ben er één van. Een jaar geleden, toen ik net begon, heb ik in mijn blog al iets verteld over mijn werk. Zo is een van mijn taken te beoordelen of de politie een woning mag doorzoeken, bijvoorbeeld omdat het vermoeden bestaat dat daar voorwerpen liggen die verband houden met een misdrijf.

Zo’n huiszoeking is vaak erg ingrijpend voor de bewoners, onder wie ook regelmatig jonge kinderen. Ga maar na: zonder dat je er toestemming voor hebt gegeven lopen er ineens allemaal vreemde mensen in je huis rond die overal op en onder kijken en alle kasten en laatjes opentrekken. Dat is voor de meeste mensen geen prettige ervaring. Vandaar dat in de wet staat dat een rechter-commissaris moet oordelen of zo’n doorzoeking zonder toestemming van de bewoner noodzakelijk is. De politie of het Openbaar Ministerie mogen daarover dus niet zelf beslissen.

Rol vuilniszakken
Naast dat ik toestemming moet verlenen, heb ik ook de leiding tijdens die doorzoeking en beslis ik uiteindelijk welke voorwerpen in beslag mogen worden genomen. Het kan dan gaan om een computer, om mobiele telefoons, om verdovende middelen of om contant geld of gestolen voorwerpen. Het komt ook voor dat kleding in beslag wordt genomen of een rol vuilniszakken of messen of schoonmaakmiddelen. Alles wat van belang kan zijn voor de waarheidsvinding nemen we mee, ook al is de eigenaar van die zaken daar vaak niet blij mee.

Ik heb het afgelopen jaar al veel doorzoekingen geleid. Het is steeds een verrassing wat je aantreft. Laatst was ik aanwezig bij een onderzoek toen een politieagent nietsvermoedend een kussen van de bank optilde en daar ineens een vuurwapen te voorschijn kwam. We schrokken daar wel even van: je treft niet elke dag zomaar een vuurwapen aan op de bank in de huiskamer.

Uit bed gebeld
Als de politie ook een verdachte wil aanhouden, betekent dit dat we de doorzoeking in de vroege ochtend houden. Dan hebben we simpelweg de meeste kans dat een verdachte thuis is. En zo komt het dat ik regelmatig om zes uur ‘s ochtends met de griffier, de officier van justitie en de politie aanbel bij een woning. Soms nog vroeger, als een officier van justitie me uit bed belt en me vraagt met spoed te komen, bijvoorbeeld omdat er iemand in een woning is bedreigd met een mes en de politie zo snel mogelijk op zoek wil naar het wapen om het veilig te stellen.

Voordat u gaat denken dat ik dan wel erg veel slaap te kort zal komen: als rechter-commissaris heb je gemiddeld eens in de anderhalve maand ‘zoekdienst’. En in die week loop je de kans vroeg uit de veren te moeten of uit bed te worden gebeld voor een doorzoeking. Dat is soms vermoeiend, maar meestal vind ik juist dat aspect van het werk heel boeiend. Dat maak je als zittingsrechter niet mee. De eerste keer dat ik tijdens mijn ‘zoekweek’ uit bed werd gebeld, was het trouwens niet de officier van justitie maar een van mijn dochters die in de trein in slaap was gevallen en op het station ‘s-Hertogenbosch was gestrand. Of ik haar wilde komen ophalen….

Geplaatst door Brabants Dagblad op 20 augustus 2014 om 10:22 | Permanente link | Reacties (2)

09 juli 2014

Buitenspel

Nu het voetbal op dit moment allesoverheersend is, draag ook ik via dit blog graag mijn steentje bij. Een paar jaar geleden had de voetbalclub van mijn jongste dochter dringend scheidsrechters nodig voor de jeugd. Het leek mij wel wat om in plaats van in een toga in een scheidsrechterstenue regels toe te passen, lekker in de buitenlucht.

Ik verwachtte dan ook een enthousiaste reactie van mijn dochter toen ik haar vertelde van mijn plan me aan te melden. Dat viel helaas wat tegen….Wat zeg ik, ik kreeg te horen dat ik het niet in mijn hoofd moest halen om te gaan fluiten, alleen al omdat ik niet eens zou weten wat buitenspel is. Nu weet ik dat toevallig wel, maar die discussie ben ik maar niet aangegaan.

Ik was als kind al een groot voetbalfan. Voor mijn eindexamen kreeg ik van mijn vader dan ook geen horloge ofzo, maar kaartjes voor de WK-wedstrijd Brazilië tegen Schotland. Geweldig!

Als rechter heb ik af en toe met voetbal te maken. Er zijn voetbalsupporters - als je ze zo nog wilt noemen -  die spullen vernielen en politiemensen beledigen. Soms willen ze ook nog wel eens op de vuist gaan met agenten. Als zulke mensen door de politie worden aangehouden, krijgen ze meestal een dagvaarding mee naar huis waarop staat dat ze zich moeten verantwoorden bij de politierechter. En dan verschijnen ze voor mij.

Spijt
In het proces-verbaal van de politie lees ik een beschrijving van wat er is gebeurd en welke rol de verdachten zouden hebben gespeeld. Vaak zijn er ook beelden beschikbaar zodat je kunt zien hoe heftig het er aan toe is gegaan. Wat mij opvalt, is dat veel verdachten op de zitting minder stoer zijn dan dat ze op de beelden lijken. Heel vaak blijkt dat ze onder invloed van drank en onder groepsdruk dingen hebben gedaan waar ze zichzelf achteraf ook niet in herkennen. Velen schamen zich enorm en hebben spijt.

Maar het tonen van berouw betekent natuurlijk niet dat ik geen straf opleg. Als ik vind dat bijvoorbeeld het gebruiken van geweld tegen de politie bewezen kan worden, dan leg ik een geldboete, een werkstraf of een gevangenisstraf op. Dat is afhankelijk van de situatie. Ook leg ik regelmatig een stadionverbod op. Dan mag de veroordeelde voetbalsupporter bijvoorbeeld twee jaar lang niet in de omgeving van het PSV-stadion komen. Op die manier probeer ik te voorkomen dat iemand weer voor ernstige overlast zorgt en straf ik hem omdat hij niet meer in het stadion naar de wedstrijden van zijn club kan kijken.

Het komt er dus eigenlijk op neer dat ik deze voetbalsupporter tijdelijk buitenspel zet. 

Geplaatst door Brabants Dagblad op 9 juli 2014 om 09:53 | Permanente link | Reacties (1)

29 mei 2014

Het werk van de officier van justitie

Heeft u afgelopen maandag 19 mei de documentaire gezien waarin een officier van justitie wordt gevolgd tijdens een moordonderzoek? Zo niet, dan wil ik u graag aanraden de documentaire terug te kijken, tenminste als u benieuwd bent naar hoe het werkende leven van officieren van justitie eruit ziet, ook als ze niet in de zittingzaal bezig zijn.

In de film volgt documentairemaker Misja Pekel een Bossche officier van justitie vanaf het moment dat zij te horen krijgt dat er bij een parkeerplaats een dode man is aangetroffen. Pekel kijkt maandenlang mee bij alle stappen die zij vervolgens zet om te achterhalen wat er met het slachtoffer is gebeurd: Is er sprake van een misdrijf? Wie is de dader? Gaat het om een misdrijf dat in de puntjes is voorbereid of is er sprake van noodweer? Misja Pekel geeft de kijker een uitstekend beeld van wat er allemaal gebeurt voordat een moordzaak op een rechtszitting kan worden berecht.

Toewijding
De documentaire bevat erg mooie filmbeelden. Wat mij, ook na een tweede keer kijken, steeds weer treft is dat het wikken en wegen van de officier van justitie zo prachtig in beeld is gebracht. Alleen, met een parketsecretaris, met de politie of met haar collega-officieren. Het wordt heel duidelijk dat er geen sprake is van “grote stappen, snel thuis”, ook al is er al in een heel vroeg stadium een verdachte in beeld. Met grote toewijding en zorgvuldigheid zie je de betrokkenen hun werk doen.

Het enige minpuntje aan deze documentaire is misschien dat het lijkt alsof de officier van justitie alleen met deze ene zaak bezig is. Pas aan het einde van de uitzending wordt het de kijker duidelijk dat ze tegelijkertijd werkt aan andere onderzoeken naar strafbare feiten en daarnaast regelmatig optreedt op een rechtszitting. Dat maakt het werk van de officier in deze moordzaak eigenlijk nog bewonderenswaardiger. Want in de hectiek van alle dag bewaart zij rust en afstand om naar de zaak te kijken. De documentaire ‘Officier van Justitie – dossier van een moordzaak’ laat dat op voortreffelijke wijze zien.

Volgende week is Misja Pekel te gast op onze rechtbank om te vertellen over zijn documentaire. Ik ben erg benieuwd wat zijn ervaringen met de rechtspraak zijn.

Geplaatst door Brabants Dagblad op 29 mei 2014 om 09:03 | Permanente link | Reacties (2)