« Duivels dilemma | Hoofdmenu | Wraakgevoelens »

19 oktober 2011

Grenzeloos

Als Nederlandse rechter kan ik lang niet altijd volstaan met de Nederlandse wet. Steeds vaker moet ik ook het Europees recht er bij pakken en toepassen op de geschillen die aan me worden voorgelegd.

Het meest bekende Europees recht is -althans, dat vermoed ik- het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) uit 1950. De regels uit dat verdrag hebben voorrang boven onze eigen Nederlandse regels. Als burger kun je bovendien  een rechtstreeks beroep doen op het EVRM. Als een verdachte bijvoorbeeld van mening is dat het wel heel erg lang duurt voordat het tot een uitspraak komt, kan hij een beroep doen op artikel 6 van het EVRM. Als zijn beroep op het overschrijden van een redelijke termijn slaagt, dan zal de rechter mogelijk korting geven op een eventuele (cel)straf.

Het kan ook voorkomen dat een Nederlandse rechter de wet moet toepassen van een ander land, bijvoorbeeld dat van de Verenigde Staten. Dat gebeurt als internationale partijen met elkaar hebben afgesproken dat bij een geschil het Amerikaanse recht heeft te gelden. Als partijen uit verschillende landen niets hebben afgesproken, kan het voor een rechter nog wel eens flink puzzelen zijn. Want welk recht geldt als een Spaanse en een Canadees gaan trouwen in Finland, in Nederland gaan wonen en daar besluiten te scheiden?

Zelf heb ik een keer het Afghaanse recht moeten toepassen bij een echtscheiding. Het ging om een in Afghanistan gesloten huwelijk tussen twee Afghanen die tot hun vlucht naar Nederland in hun vaderland hadden gewoond. Het minste probleem was het vinden van de juiste wettekst. Veel lastiger was het de regels toe te passen op deze concrete situatie. In de wettekst stond dat de rechter de beide partijen eerst zou moeten proberen te verzoenen. Tja, hoe ver moest ik daarin gaan? Zou ik het erbij laten als een van de twee zou zeggen dat hij echt niet meer verder wilde met de ander?  Dat zou mijn gedachte zijn als twee Nederlanders zouden scheiden. Maar misschien verlangde de Afghaanse wet wel van me dat ik actief op zoek ging naar mogelijkheden om de man en vrouw daadwerkelijk te verzoenen, bijvoorbeeld via een therapeut? De Afghaanse wettekst gaf geen uitsluitsel en ook een literatuurzoektocht bood geen soelaas: Boeken over hoe men in Afghanistan aankijkt tegen echtscheidingen liggen nu eenmaal niet voor het oprapen.

Uiteindelijk heb ik vastgesteld dat de vrouw duidelijk was in haar wens tot echtscheiding en dat er volgens haar geen mogelijkheden waren voor een verzoening. Vervolgens heb ik de echtscheiding uitgesproken. Ik vond dat er voor mij als rechter verder geen rol was weggelegd. Maar dat kan zo maar een veel te Nederlandse insteek zijn geweest.

 

Posted by Brabants Dagblad on oktober 19, 2011 at 06:29 vm | Permalink

Reacties

Het siert mw. de Klerk dat zij in haar columns ook openlijk aangeeft te kunnen reflecteren op haar eigen uitspraken en overwegingen. Wordt de rechter dat in de opleiding geleerd? Of onderscheidt mw. de Klerk zich daarmee van de meeste van haar collega's.

Geplaatst door: Laurens Baas | 23 nov 2011 12:05:49

De reacties op dit bericht zijn afgesloten.