« Appel | Hoofdmenu | Ei van Columbus? »
01 februari 2012
Kijkje in de keuken
Rechters in onze rechtbank werken in één rechtsgebied tegelijk: je bent óf strafrechter, óf bestuursrechter, óf civiel rechter. Dat geldt ook voor kinderrechters: die behandelen óf strafzaken tegen minderjarige verdachten óf civiele zaken zoals ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen van kinderen. In het belang van het kind is het dan ook heel belangrijk dat de maatregelen die worden getroffen of de straffen die worden opgelegd goed op elkaar zijn afgestemd.
Een voorbeeld. Als een jongere onder de achttien jaar verdacht wordt van een strafbaar feit doet de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek naar hem. Uit zo’n onderzoek kan blijken dat een ondertoezichtstelling nodig is om te voorkomen dat de jongere het criminele pad weer op gaat. Het civiele recht vult het strafrecht dan dus aan. Andersom komt natuurlijk ook voor: een minderjarige staat onder toezicht, begaat een strafbaar feit en wordt veroordeeld tot een straf. Dan moet die straf passen bij wat in een civiel traject al is ingezet door de gezinsvoogd. Als kinderrechter leg ik regelmatig een agressieregulatietraining als leerstraf op. Als de jongere al (psychologische) hulp krijgt via het civiele traject om zijn agressie te beteugelen zou dat dubbel op zijn. En zelfs verwarrend voor zo’n jongere. In zo’n geval kies ik dan voor een werkstraf.
Om meer inzicht te krijgen in elkaars werk, kijken de kinderrechters in onze rechtbank regelmatig in elkaars keuken. Zo heb ik als (kinder)strafrechter vorige week deelgenomen aan een meervoudige kamerzitting bij familie- en jeugdrecht. Aan de orde waren vooral ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen van kinderen. Het viel me op dat de problematiek die speelt erg divers is. Soms worden ouders helemaal opgeslokt door hun echtscheidingsproblemen en hebben ze geen oog meer voor wat hun kind nodig heeft. Of ze maken het kind onderdeel van hun strijd. Je ziet ook gedragsproblemen bij kinderen waarmee ouders niet meer weten om te gaan.
Deze uitwisselingen zijn voor mij erg waardevol. Als (kinder)strafrechter zie ik met eigen ogen wat de diverse hulpverleners allemaal al doen voordat een rechter wordt ingeschakeld met het verzoek over te gaan tot het onder toezicht stellen van een kind, of ingrijpender, het uit huis plaatsen van een minderjarige. Door mee te kijken met mijn civiele collega’s krijg ik inzicht in de problemen die spelen en zie ik dat veel problemen met elkaar samenhangen. Hierdoor ben ik als (kinder)strafrechter beter in staat mijn werk te doen. Natuurlijk maakt dit het beslissen niet meteen gemakkelijk, maar wel zorgvuldiger. Daarvan ben ik overtuigd.
Posted by Brabants Dagblad on februari 1, 2012 at 05:25 vm | Permalink
Reacties
De reacties op dit bericht zijn afgesloten.