« Wij zetten in op duizend! | Hoofdmenu | Op pad »
06 juni 2012
Roemenië
Afgelopen maand was ik samen met de communicatieadviseur van onze rechtbank Ilse Westenenk een week in Boekarest. Wij waren daar op uitnodiging van de Roemeense Raad voor de rechtspraak. Onderwerp was de nieuwe persrichtlijn die daar binnenkort het licht gaat zien.
Vanuit Nederland hadden Ilse en ik al schriftelijk commentaar geleverd op eerdere voorstellen en diverse aanbevelingen gedaan. Wij waren zeer benieuwd hoe de bespreking van het definitieve concept zou verlopen: daarover ging de Roemeense Raad voor de rechtspraak namelijk stemmen.
Wat tijdens de conferentie meteen duidelijk werd, was dat journalisten en woordvoerders van de gerechten en het openbaar ministerie (OM) erg betrokken zijn bij het onderwerp. Er werd fel gedebatteerd: wanneer mochten de journalisten nu wel inzage hebben in de stukken en wanneer absoluut niet? Ook werd ons duidelijk dat Roemeense journalisten veel inspraak hebben in de persrichtlijn. Dat is in Nederland toch wel iets anders.
Bij de totstandkoming van onze persrichtlijn hebben we zeker ook journalisten betrokken, maar niet al hun voorstellen werden overgenomen. Dat heeft met name te maken met dat wij als rechtspraak ook de privacybelangen van partijen moeten bewaken. Dat de Roemeense situatie anders is, heeft te maken met het verleden. Na het bewind Ceaușescu zijn allerlei wetten aangenomen om openheid en transparantie van de overheid te bewerkstelligen en te garanderen.
Zo is bepaald dat elke overheidsinstelling, en dus ook elk gerecht, een woordvoerder heeft die alle vragen van journalisten op zo kort mogelijke termijn heeft te beantwoorden. Wij spraken met een vrouwelijke rechter die een aantal jaren als woordvoerder van de procureur-generaal (lid van het College van procureurs-generaal,de landelijke leiding van het OM) is aangesteld. Tijdens dat gesprek viel op dat er geen tien minuten waren dat zij niet gebeld werd. Journalisten beschikten over de nummers van haar mobiele telefoons, die zij overigens na werktijd wel uitschakelde.
Zij was de hele dag bezig met het aannemen van telefoontjes en het uitzetten van vragen. Zij kon daarom ook niet begrijpen dat ik het persrechterschap doe naast mijn gewone werk. Maar dat heeft er natuurlijk mee te maken dat we in onze rechtbank een bureau hebben voor persvoorlichting waar professionele persvoorlichters het gros van de persvoorlichting voor hun rekening nemen.
Waarin Roemenië en Nederland zeker op elkaar lijken, is dat journalisten vinden dat ze veel meer mogelijkheden moeten hebben om verslag te kunnen doen van rechtszaken, terwijl de rechters in beide landen graag zien dat er meer ruimte is voor een individuele afweging. En de rechters in beide landen zijn het er ook over eens dat het hebben van goede journalisten van wezenlijk belang is voor de controle op de rechtspraak! En dan mogen ze best wel eens lastig zijn.
Posted by Brabants Dagblad on juni 6, 2012 at 05:44 nm | Permalink
Reacties
De reacties op dit bericht zijn afgesloten.