« Gaat dat zien!! | Hoofdmenu | In belang van het kind »
16 augustus 2012
Drie is niet altijd twee
Ik lees altijd met grote interesse alle reacties van mensen op berichten die op internet verschijnen over de rechtspraak. Natuurlijk zijn lang niet alle reacties even verheffend. Sommige reacties zijn zelfs ronduit ongenuanceerd en gespeend van ook maar enige kennis van zaken, althans, dat vind ik dan. Maar ook al kan ik me daaraan soms flink ergeren, toch blijf ik nieuwsgierig naar wat lezers van ‘ons’ vinden.
Omdat ik net terug ben van vakantie heb ik de afgelopen dagen een aardige achterstand weggewerkt. Het viel me op dat er veel boze reacties zijn op een bericht over de hoogte van de straffen. Omroep Brabant plaatste op 25 juli een bericht dat de de overvallers op een juwelier tot drie jaar de cel in moeten. Een persoon die reageerde op het bericht vroeg zich af wanneer de overheid nou eens stopt met liegen: de overvaller gaat immers maar twee jaar de cel in “omdat er automatisch een jaar afgaat”. Hij vroeg zich af waarom de rechter eigenlijk drie jaar oplegt, terwijl je weet dat de man die drie jaar niet hoeft uit te zitten.
Ik kan me hier natuurlijk makkelijk van afmaken door te zeggen dat de wet nu eenmaal bepaalt dat bij gevangenisstraffen van meer dan een jaar de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) geldt. Tot vier jaar geleden kwam een veroordeelde na het uitzitten van tweederde deel van zijn straf automatisch op vrije voeten. Daarmee was het voor hem klaar.
Sinds 1 juli 2008 is het automatisme er vanaf en kan de rechter de voorwaardelijke invrijheidstelling uitstellen of annuleren. Dit laatste kan gebeuren als iemand zich niet aan de voorwaarden wil houden die de officier van justitie stelt om in aanmerking te komen voor VI, zoals het accepteren van hulpverlening, een meldingsplicht of een verbod om alcohol of drugs te gebruiken. Of als een veroordeelde zich tijdens zijn gevangenschap ernstig misdragen heeft of geprobeerd heeft te ontsnappen.
Het deel dat iemand eerder vrijkomt, blijft na zijn vrijlating bovendien nog boven zijn hoofd hangen. Mocht een veroordeelde dus opnieuw een delict plegen in de proeftijd, dan kan de rechter beslissen dat hij het restant van de straf toch nog moet uitzitten. Deze regel is ingesteld om de kans op herhaling te verkleinen.
Het komt in de praktijk dus regelmatig voor dat de rechter de VI uitstelt op verzoek van de officier van justitie. Zo wilde onlangs een veroordeelde niet meewerken aan een reclasseringsrapportage. De officier van justitie vond zo’n rapportage nodig omdat de man zodanige problemen had waarvoor hij hulp en behandeling diende te krijgen. Tijdens de detentie was de veroordeelde bovendien niet bereid om te praten over de voorwaarden die aan de VI verbonden zijn.
De rechter oordeelde dat het voor een positieve wending in het leven van de veroordeelde van belang was dat hij zich tijdens zijn detentie zou openstellen voor hulp en behandeling. Nu dat niet was gebeurd, besliste de rechter dat de voorwaardelijke invrijheidstelling met zes maanden werd uitgesteld. De man moest dus nog zes maanden van zijn straf langer uitzitten. Bij een gevangenisstraf van drie jaar gaat er dus in principe wel een jaar af van de celstraf, maar dat kan er zo maar weer bij komen als de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden wil houden of toch weer het verkeerde pad op gaat. En bedenk: rechters weten zelf ook van het bestaan van de VI en houden daarmee heus rekening bij het opleggen van een passende sanctie.
Posted by Brabants Dagblad on augustus 16, 2012 at 04:35 nm | Permalink
Reacties
De reacties op dit bericht zijn afgesloten.