« januari 2014 | Hoofdmenu | maart 2014 »

25 februari 2014

DNA

Nog niet zo lang geleden is de vader van een vriendinnetje van één van mijn dochters in zijn huis overvallen en vermoord. De politie heeft op de plaats delict weinig bruikbare sporen aangetroffen die kunnen leiden naar de daders. Die zijn dan ook helaas nog niet gevonden.

Van oudsher zijn vingerafdrukken een bruikbaar middel om een dader te achterhalen. Die afdrukken zijn immers uniek en als je de bijbehorende vinger achterhaalt, dan heb je mogelijk de dader te pakken. 
Tegenwoordig spoort de politie veel daders op door DNA-materiaal te vergelijken. Dan wordt een gevonden spoor gekoppeld aan een persoon van wie de DNA-kenmerken zijn opgeslagen in een databank bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het is niet zo dat van iedere Nederlander materiaal in de databank wordt opgeslagen. De wet heeft daar strenge voorwaarden aan verbonden. Inmiddels bevat de databank toch al meer dan 180.000 DNA-profielen.

Druppel bloed
De technische ontwikkelingen gaan natuurlijk steeds door. Had het NFI zo’n twintig jaar geleden nog een druppel bloed of sperma nodig om een DNA-profiel te kunnen bepalen, nu is een gering biologisch spoor al voldoende. Denk aan sporen op een blikje frisdrank. Door die technische ontwikkelingen is het mogelijk dat ook in zogenaamde cold cases (nog onopgeloste zaken) af en toe ineens toch een mogelijke dader wordt gevonden.

De vooruitgang in de techniek heeft er ook voor gezorgd dat de wetgever bepaalde wetsartikelen heeft aangepast. Tot 1 oktober vorig jaar gold het principe dat iemand die is vrijgesproken wegens een misdrijf niet opnieuw kan worden vervolgd voor datzelfde misdrijf. Dat heet het ne bis in idem-beginsel. Maar omdat met verfijnde technieken, jaren na sluiting van een zaak, ineens wel een verdachte (lees DNA-match) kan worden gevonden, heeft de wetgever gemeend een uitzondering op het ne bis in idem-beginsel te moeten maken. Het is in bepaalde gevallen voortaan wel mogelijk om een inmiddels vrijgesproken verdachte opnieuw te vervolgen. Voorwaarde daarbij is dat rechters, als ze tijdens de eerdere strafzaak wel de informatie over de DNA-match hadden gehad, de verdachte zouden hebben veroordeeld.

Bewondering
Natuurlijk is een DNA-match alleen niet in alle gevallen zaligmakend; iemand kan immers andermans DNA neerleggen op de plaats delict. Maar ik bespeur bij mijzelf altijd een gevoel van bewondering als er door technische mogelijkheden een doorbraak in een doodgelopen politieonderzoek komt. Het gevoel van opluchting bij de nabestaanden is ook groot als de dader alsnog wordt opgespoord. En als er een veroordeling volgt, geeft dat ook een gevoel van rechtvaardigheid. Er is recht gedaan.

Ik hoop voor de vriendin van mijn dochter dat de daders uiteindelijk worden gevonden en worden berecht. En wie weet kunnen daarbij de nieuwste DNA-technieken behulpzaam zijn.

Posted by Brabants Dagblad on februari 25, 2014 at 06:02 vm | Permalink | Reacties (3)